Het bloed
Wat zijn bloedvaten en wat doen ze ?
Wel, dat gaan we gedetailleerd bespreken.
Je moet de verschillende typen bloedvaten kunnen noemen met hun functies en kenmerken.
• Slagaders (arteriën):
– hierdoor stroomt bloed van het hart weg;
– hoge bloeddruk;
– dikke, stevige en elastische wand;
– ‘slag’ merkbaar, o.a. in de polsen;
– meestal diep in het lichaam gelegen;
– alleen halvemaanvormige kleppen (aan het begin van longslagader en aorta).
• Arteriolen:
– fijne vertakkingen van slagaders in de organen;
– wand van één cellaag endotheel en glad spierweefsel;
– door vasoconstrictie (vernauwing) of vasodilatatie (verwijding) kan de hoeveelheid bloed worden geregeld die door een bepaald weefsel stroomt.
• Haarvaten (capillairen):
– wand van één cellaag endotheel;
– aan het begin van veel haarvaten zitten kringspiertjes, die het haarvat afsluiten als het weefsel in rust is;
– vocht met opgeloste stoffen en witte bloedcellen kunnen door de wand heen de haarvaten verlaten.
• Venulen:
– fijne bloedvaatjes waar de haarvaten zich herenigen;
– kunnen via shuntbloedvaten het bloed direct vanuit de arteriolen ontvangen (bijv. in de huid bij lage milieutemperaturen).
• Aders (venen):
– hierdoor stroomt bloed naar het hart toe;
– lage bloeddruk;
– dunne wand;
– geen ‘slag’ merkbaar;
– meestal ondiep in het lichaam gelegen;
– kleppen verhinderen dat het bloed terugstroomt (vooral in de ledematen).