top of page
Intro

Wat zijn bloedvaten en wat doen ze ?

Wel, dat gaan we gedetailleerd bespreken.

Leerdoelen

Je moet de verschillende typen bloedvaten kunnen noemen met hun functies en kenmerken.

•    Slagaders (arteriën):

–   hierdoor stroomt bloed van het hart weg;

–   hoge bloeddruk;

–   dikke, stevige en elastische wand;

–   ‘slag’ merkbaar, o.a. in de polsen;

–   meestal diep in het lichaam gelegen;

–   alleen halvemaanvormige kleppen (aan het begin van longslagader en aorta).

•    Arteriolen:

–   fijne vertakkingen van slagaders in de organen;

–   wand van één cellaag endotheel en glad spierweefsel;

–   door vasoconstrictie (vernauwing) of vasodilatatie (verwijding) kan de hoeveelheid bloed worden geregeld die door een bepaald weefsel stroomt.

•    Haarvaten (capillairen):

–   wand van één cellaag endotheel;

–   aan het begin van veel haarvaten zitten kringspiertjes, die het haarvat afsluiten als het weefsel in rust is;

–   vocht met opgeloste stoffen en witte bloedcellen kunnen door de wand heen de haarvaten verlaten.

•    Venulen:

–   fijne bloedvaatjes waar de haarvaten zich herenigen;

–   kunnen via shuntbloedvaten het bloed direct vanuit de arteriolen ontvangen (bijv. in de huid bij lage milieutemperaturen).

•    Aders (venen):

–   hierdoor stroomt bloed naar het hart toe;

–   lage bloeddruk;

–   dunne wand;

–   geen ‘slag’ merkbaar;

–   meestal ondiep in het lichaam gelegen;

–   kleppen verhinderen dat het bloed terugstroomt (vooral in de ledematen).

Lesmateriaal
Cursustekst
Powerpoint
Toetsen
Interactieve oefeningen
Video

© 2016 by Manu Clerx. Proudly created with Wix.com

Contacteer ons:

011 68 23 39

vind ons hier: 

Diestersteenweg 146

bottom of page